Corien vraagt aan Corien

Ikterview

De redactie van NRC Next nodigde iedere week mensen uit om zichzelf te interviewen voor het Ikterview. De enige voorwaarde is dat de gasten, die al vaak zijn geïnterviewd, zichzelf vragen stellen die (bijna) nooit worden gesteld. Corien wordt eigenlijk nooit geïnterviewd, dus was het niet moeilijk om een paar vragen te vinden die haar nooit worden gesteld.

Te pas en te onpas heb je rondgestrooid dat je wilt stoppen met schrijven.
Het is geloof ik allemaal net iets te moeilijk voor mij: van personages echte mensen maken, een plek creëren voor het verhaal, de juiste gebeurtenissen kiezen. Je moet door krijgen om welk verhaal het echt gaat. Dat is voor mij een heel gezoek.

Als je bezig bent met iets wat net te moeilijk is, blijkt dus heel vaak je onvermogen. Dat is rottig. Ik heb zes jaar aan Boyd was hier gewerkt en het was heel vaak rottig. Ik heb het tot een goed einde gebracht door mezelf steeds voor te houden dat het mijn laatste boek was. Dat ik daarna niet meer hoefde.

En nu?

Ben ik bezig met een ander boek.

Waarom?

Omdat het tussen mij en Boyd het laatste jaar zo goed ging. Ik mocht van het Fonds voor de Letteren een maand in het schrijvershuis in Bergen werken. Ik hoefde al die tijd niets anders te doen dan denken en schrijven over Boyd. Opeens durfde ik van alles met hem te doen en wat nodig bleek, was een operatie. Het was bloederig, mijn instrumenten waren niet helemaal steriel. Af en toe raakte ik in paniek en dacht ik: nu gaat hij dood. Maar dat gebeurde niet.

En toen we weer terugkwamen in de gewone wereld vond iedereen dat Boyd er opeens heel erg goed en gezond uitzag. Dankzij Boyd heb ik ontdekt dat schrijven niet net te moeilijk, maar juist precies goed voor mij is.

Hoe ontstond het idee voor dit boek?

Een vriendin schrijft me soms over opwindende voorvallen op de begraafplaats die zij beheert: ‘Corien, het was weer een spannende dag op de akker.’ En dan begint ze. Over graven die zoekraken. Over kinderen die de knekels van hun ouders komen halen en ze in een rammelend Opel Astraatje naar het crematorium rijden. Maar vooral zijn er de zéér uiteenlopende verhalen over een overledene. Is het pas aan je graf duidelijk wie je werkelijk bent geweest, vroeg ik me af. Daar begon het allemaal mee.

Jij zoekt niet bepaald de eenzaamheid van het schrijverschap op?

Onderzoek doen is een heerlijk excuus om het pijnlijke schrijven zelf uit te stellen. Tussen de eerste en laatste versie van mijn manuscript zit vaak een enorme verhalenwereld, die ik helemaal door moet om erachter te komen wat ik echt wil zeggen. Tijdens de reis heb ik geleerd hoe je een graf graaft, hoe je een jeugdbende leidt en hoe je nepneuzen maakt. Hoe je dreadlocks onderhoudt wist ik gelukkig al, want mijn zoon heeft ze. Onderzoek levert me geloofwaardige details, soms zelfs hele verhaallijnen en altijd wel een levensles.

Van welke boeken hou je?

Boeken die me laten voelen dat ik leef. Die me laten nadenken, laten lachen, iets laten voelen en leren. Zodat ik even helemaal nieuw in de wereld sta en alles anders zie – alsof ik verliefd bent. Soms word ik ook echt verliefd op de schrijver. Nick Hornby en de Arjen Lubach van voor 2010 schrijven aan mij, alsof ze mij persoonlijk kennen en hun boeken voor mij maken. Hun grapjes, hun gevoeligheden – daar krijg ik slappe knieën van. Als een van die twee het vroeg, zou ik onmiddellijk met hem trouwen.

Maar je bent toch al getrouwd?

O ja.

Zelfportret

Voor het zelfportret legt opinieblead HP/De Tijd wekelijks aan een bekende Nederlander een vragenlijst voor. Die lijst is gebaseerd op de befaamde ‘questionnaire’ die Marcel Proust ooit heeft opgesteld om zijn personages te leren kennen. No way dat Corien ooit in HP/De Tijd komt te staan. Daarom legt ze zichzelf een selectie uit de lijst voor.

Wie zijn je helden?

Mensen met overgave en toewijding. Die zich kunnen focussen op een doel in de verte, een lange adem hebben en hun leven inrichten op het bereiken van dat doel. Als onderweg dan ook nog niemand meer in hun kansen gelooft en het lukt toch, dan zijn het superhelden.

Aan wie erger je je?

Aan mensen die maar wat zeggen en een makkelijke mening hebben, en aan mensen die schamper doen over anderen.

Lijk je op je vader?

Ja, in de behoefte aan alleen zijn.

Lijk je op je moeder?

Ja, in de behoefte aan orde en netjes opgevouwen wasgoed in de kast.

Wat zijn je dagdromen?

Een jaar naar de gevangenis en daar de grote Russische schrijvers lezen.

Wat is je grootste angst?

Anarchie en wetteloosheid. Als ik me dat te goed voorstel, raak ik radeloos.

Bid je weleens?

Nee, maar ik hou wel van de gemeenschapszins van kerken: samen naar iemand luisteren, je iets ter harte nemen of niet, voor anderen zorgen.

Lijk je op je vrienden?

Ik ben mijn vrienden. Mijn vrienden staan allemaal voor een stukje Corien, ze spreken alleemaal weer iets anders in me aan. Soms is er zomaar opeens een nieuwe vriend en ontdek ik weer iets nieuws in mezelf. Of oude vrienden ontmoeten, dat is ook leuk – een oud, slapend stukje weer wekken.

Wat is je definitie van geluk?

In de zon zitten, vlakbij het water. Met een glas cava, iets lekkers en mijn zus.

Hoe moedig ben je?

Niet erg. Ik smeer hem voordat het op moed aankomt.

Wat is je grootste ondeugd?

Liegen en valsspelen.

Welke eigenschap waardeer je in een man?

Wijsheid.

Welke eigenschap waardeer je in een vrouw?

Humor.

Van wie heb je het meest geleerd?

Van mijn twee zonen en mijn man, en van Claire Hülsenbeck, mijn schrijfdocent.

Wat is de beste plek om te wonen?

Buitendijks in Schardam, aan het IJsselmeer.

Aan de Botermarkt in Leiden.

In de oude stad van Girona, Spanje.

Hoe is ongeluk te vermijden?

Door erover te schrijven.

Wat is je devies?

Wees nieuwsgierig.

terug