Fragment Leif, mijn lief

De vraag van Bies is vast lief bedoeld, maar ze moet schreeuwen om boven het geluid van de vliegtuigmotoren uit te komen.

‘Wil je het al vertellen?’

Ze zet de armleuning tussen onze stoelen rechtop en legt haar hand op mijn knie. Ze kijkt me aan. Zacht en aardig, maar ook een beetje ongeduldig.

Ik schrik. Is dat wat ze de hele vakantie gaat doen? Me aan mijn kop zeuren over Seger?
Meteen schiet de bodem weer onder me vandaan. Het gebeurt steeds als ik aan Seger denk. In een eindeloze vrije val stort ik telkens naar beneden, zonder te weten wanneer ik te pletter sla.

‘Waarover hebben jullie nou ruzie? Je kan het mij toch wel vertellen?’

Er valt niks te vertellen! Ik heb Seger drie weken niet gesproken. Nou en? Dat is juist wel eens goed, een beetje afstand. Dan weet je weer waarom je bij elkaar bent.

‘Nou?’ Ze knijpt in mijn knie.

Ik slik nog eens en schud met neergeslagen ogen van nee.
Meteen trekt ze haar hand terug. Weg is haar zachtheid.

‘Ik word gek van dat gezwijg van jou!’ Ze gromt het bijna, met op elkaar geklemde tanden. ‘Je gaat niet de hele week Stille Willie spelen, hoor!’ Wild rukt ze de kaart met nooduitgangen uit de stoel voor zich. Ze gaat zitten lezen met haar rug naar me toe.

Ik haal mijn schouders op en kijk strak voor me uit. Best. Als zij haar mond houdt over Seger, wil ik wel gezellig doen. Anders moet ze het zelf maar weten. De hele week alleen tussen de olijfbomen vind ik ook prima. In mijn eentje in die hangmat die ik op de foto’s van Bies heb gezien.

‘Naar Ibiza?!’ had ik geroepen toen ze vroeg of ik mee ging. ‘Daar moet je toch ontbijten met bier en pillen?’

Ik was te verbaasd om te zeggen wat ik echt dacht. Mee op vakantie? Ben je niet goed bij je hoofd? Ik heb je twee jaar lang laten stikken – je beste vriendin! Ben je dat vergeten?

‘Welnee,’ had ze lachend gezegd. ‘En je hoeft ook niet topless te dansen op de bar. We gaan met vrienden van mijn moeder naar het noorden. Alleen maar stille bossen en een huis als een paleis.’

Zij had ook gedaan of er niks aan de hand was. Alsof ze me niet voor de hele klas belachelijk had gemaakt, me nooit had uitgelachen.
Mooi zo, dacht ik. Ik heb jou in de steek gelaten, jij hebt mij voor gek gezet. Dan staan we nu gelijk en gaan we gewoon verder waar we twee jaar geleden zijn gebleven.
Toen ik haar vakantiefoto’s van het jaar ervoor bekeek, wist ik dat ik naar Ibiza moest. Ik zag een groot wit boerenhuis, lui uitgestrekt op een groene heuvel, half onder een deken van bougainville. Daar wilde ik zijn. Onder die blauwe lucht, misschien zelfs wel met mijn tenen in het heldere water van het zwembad.
Slapen in de zon en geloven ik alles heb gedroomd.

terug