Meestal verdwijnt het eerste idee voor een boek spoorloos.
In de loop van de jaren dat ik eraan werk gaat dat eerste vonkje op in grotere vuren die branden op andere brandstof. Meestal denk ik er nooit meer aan terug; net als de allereerste versie wordt dat prilste begin uiteindelijk overschreven door woorden en zinnen van volgende versies.
Maar het idee voor Boyd heb ik nog helder voor de geest, ook al is het al zes jaar oud. Misschien herinner ik het me, omdat het zo goed was. Maar het ligt meer voor de hand dat ik het idee nog bij me draag, omdat het faliekant mislukt is daar een boek van te maken.
Met het boek wilde ik laten zien dat het leven van elk mens een verhaal is. Mensen, waar ook ter wereld, denken in verhalen, vaak zonder dat ze zich dat bewust zijn. Verhalen zijn overal: in boeken, films, krantenartikeltjes, reclameblokken. In het dagelijks leven vertellen we over onszelf of over anderen als personages in een verhaal, waarbij we van alles weglaten wat niet ter zake lijkt te doen, verbanden leggen en er waar nodig dingen bij verzinnen.
Ik wilde duidelijk maken dat we niet per ongeluk in ons verhaal zitten, maar dat we het zelf maken. Dat we ons best doen om de dingen die we doen en die ons overkomen te laten passen in een groter geheel. Bijvoorbeeld omdat we denken dat we in het verhaal van onze ouders zitten. En dat de gebeurtenissen in hun verhaal noodzakelijk zijn voor het verloop en de afloop van ons verhaal.
Mijn overtuiging is dat we ons verhaal veel meer kunnen sturen dan de meesten van ons denken. Niet in de betekenis van: je kunt zijn wie je wilt, maar wel: je kunt jezelf en de gebeurtenissen duiden zoals je wilt. Jij bepaalt de zin van wat er gebeurt, jij geeft betekenis aan de personages in jouw verhaal. Het leven is een grote fictie, die we zelf scheppen.
Om dat te bewijzen had ik als vorm gekozen: een verhaal in een verhaal, en die twee verhalen zaten ook weer in een ander verhaal en op de bodem van al die verhalen lag een heel erg spannend verhaal over boeren, dolende zielen en sprekende heiligenbeelden in de gevel van een kerk.
Ik vond het het mooiste wat ik ooit gemaakt had, het zei precies wat ik bedoelde. Maar de lezers van die versie – mijn redacteur bij Querido voorop, werden er knettergek van. Veel te ingewikkeld. Niet te volgen. Hoogst irritant, al die onderbroken verhalen.
Stukje bij beetje en in stille woede heb ik alles wat om het belangrijkste verhaal heen stond, eraf gebikt. Het mooie boerenverhaal moest eruit. Het is zelfs helemaal verloren gegaan, toen mijn Dropbox op een dag vol zat. Ik schoof wat archiefmapjes heen en weer en kreeg ze uiteindelijk leeg weer terug.
Na die eerste versie kwam er een tweede en een derde. Ik weet eigenlijk niet meer welke versie er nu is verschenen. Het zal allemaal wel ergens goed voor zijn geweest, zoals je concludeert aan het eind van elk verhaal.
Maar eigenlijk vind die eerste poging, dat eerste verhaal – aan niemand komt een einde, heette het – nog steeds…
terug