Fragment Boyd was hier

Zo gauw ik mijn spiegelbeeld zie, sla ik mijn ogen neer. Bobbi, de kapster, heeft al mijn dreadlocks bij elkaar gepakt en als een boeket uitgedroogde bloemen boven op mijn kop vastgezet. Ik zie er echt niet uit zo.

‘Benyamin?’ Ze trekt aan de onderste dreads in mijn nek, zodat ik wel op moet kijken. ‘Het is niet meer zo’n muizennest als de vorige keer, hè?’

Ik schud mijn hoofd. ‘Ik heb het bijgehouden. Netjes gerold en gewaxt, zoals jij zei.’

Helemaal niet waar. Mijn moeder heeft zich op het onderhoud van mijn dreads gestort, niet ik, maar Bobbi knikt al tevreden. Ze rolt een klos dun touw af en knipt eindjes van een halve meter. Soepel dwingen haar vingers de haren terug die de afgelopen weken uit mijn dreads ontsnapt zijn. Dan bindt ze er, heel dicht bij mijn hoofdhuid, zo’n stukje draad omheen. Want zwart kroeshaar vervilt vanzelf als je het niet wast en kamt, maar blond haar moet af en toe voor een onderhoudsbeurt naar de Dread Police. Voor de derde keer zit ik hier voor de spiegel. Voor de derde keer begint Bobbi over mijn vader.

‘Mijn vriend en ik hebben zaterdag weer zo om Lowie gelachen.’ Ze trekt per ongeluk hard aan een enkele haar en ik piep onder haar handen. ‘Ik vind hem geniaal,’ zucht ze. ‘Heeft hij niet laatst een Oscar gewonnen?’

Ik probeer niet met mijn ogen te rollen. ‘Geen Oscar. De Televizier-Ring.’ Om haar af te leiden wijs ik naar een van de foto’s die als trofeeën rond de kappersspiegel hangen. ‘Is dat Anouk?’

Tussen Bobbi’s lippen schuift een haarspeld naar de zijkant van haar mond. ‘Ze wilde een andere look voor de Aziatische tour,’ antwoordt ze. ‘Ik zei nog: ik vind dreads niet bepaald Aziatisch, Anouk.’ Ze knippert een paar keer snel met haar ogen en kijkt me aan via de spiegel. Ze controleert of het indruk op me maakt, dat zij zoiets tegen Anouk durft te zeggen. Asjaties, zegt ze, en ze zegt drits in plaats van dreads.

Zulke dingen hoor ik meteen. Ik zie ook dingen die anderen niet zien. Dat Bobbi behalve dat knipperen nog een tic heeft, bijvoorbeeld. Als ze van plan is meer dan tien woorden achter elkaar te zeggen, neemt haar hele lichaam een aanloop. Ze helt opzij, trekt een schouder op en rukt dan opeens haar hoofd naar achteren. In gedachten doe ik die rare beweging na. Dat accent, die zenuwtrekjes ‒ het zou een makkie zijn om haar te imiteren.

‘Dus wij zitten voor de buis, mijn vriend en ik,’ gaat ze toch weer verder over mijn vader. ‘En ik vraag: “Is dat U2?” Zegt hij: “Schatje… Bono met zijn band, hier in de Soesterduinen? Kijk even goed. Het is Lowie Loogman!”’ Bobbi schatert. ‘Ik had echt niet in de gaten dat hij het was, terwijl ik speciaal voor Lowie en de anderen voor de televisie zat!’

‘Ja, Bono was goed gelukt.’

‘Die kalende inhammen op zijn hoofd, dat grimewerk! Je moeder zeker?’

Ik knik. Dorothee had een paar foto’s van Bono bestudeerd en daarna protheses van zijn voorhoofd en kaaklijn gemaakt. Met een pincet had ze daar later wat vlassige baardharen in gestoken.

‘Echt vakwerk.’ Bobbi klakt bewonderend met haar tong. ‘Je ouders zijn echt een team, hè?’ Ze grijnst en knikt naar achteren, naar de roddelbladen op de leestafel. ‘We weten hier alles, hoor! Ik las dat ze nog smoorverliefd zijn, juist omdat Lowie zo vaak van huis is.’

Ik trek mijn mond in een glimlach. Gelukkig schrijven de roddelbladen niet dat Dorothee en ik Lowie eigenlijk alleen nog maar op de televisie zien. Dat Dorothee al zijn vermommingen maakt, maar dat ze liever haar superzachte, smeuïge lasagne maakte omdat Lowie thuis zou komen eten.

Dat van oma weet gelukkig ook niemand.

Bobbi bevrijdt de volgende rij dreads uit de klem en maakt ze een voor een weer netjes. ‘Heb je al bijna vakantie?’

‘Over een paar dagen. Ik moet mijn boeken nog inleveren. Daarna is het Sluitstuk, de grote uitvoering op school, en dan…’

‘En dan Falderie!’

‘Valery.’ Ik grom de naam door mijn kiezen heen. Bij mijn eerste bezoek aan de Dread Police ben ik zo stom geweest om over Valery te vertellen. Aan het einde van de middag, toen mijn lange haren na drie uur met behulp van kammen, permanentvloeistof en een droogkap waren samengevat in 48 dreadlocks, wist de kapster alles.

Ze wist wat ik wilde.

Hoe graag ik het wilde.

Dat ik het niet met zomaar iemand wilde.

Dat ik het alleen met Valery wilde.

Maar jij kunt alle grietjes krijgen die je wil, had Bobbi gestameld. Want toen had ze me al ontfutseld dat ik meisjes niet van me af kan slaan, als ze ontdekken wiens zoon ik ben. Dat ik zelfs groupies heb op school.

terug