Ik doe altijd lang over een boek, maar tot Boyd was hier had ik nog nooit zoveel versies van een verhaal geschreven als van Hou van mij.
Hou van mij is het vierde deel uit de Slash-serie, boeken gebaseerd op het waargebeurde verhaal van een echtbestaande jongere. Edward van de Vendel vroeg me in 2006 of ik mee wilde doen aan de serie. Dat was een bijzonder moment.
Ooit ben mijn eerste boek Leif, mijn lief gaan schrijven, omdat ik Edwards De dagen van de Bluegrassliefde had gelezen. Toen ik dat uit had, wilde ik ook een boek schrijven voor jongeren. De sfeer, het onderwerp en de toon van dat boek inspireerden me.
Dus dat nou net Edward me vroeg om mee te doen…!
De Slash-serie leek me echt iets voor mij: een jongere interviewen en er dan een verhaal van maken. Dat had ik vroeger als journalist zo vaak gedaan. Ik begon meteen. Aan mensen van wie ik wist dat ze met jongeren werkten, vroeg ik of ze iemand kenden over wie absoluut een boek geschreven moest worden.
Zo kwam ik via via in contact met Yasmine. De eerste keer dat zij en ik een afspraak hadden zaten we op een Leids terras. Ik vond haar klein, mager en knap. Ze had die eerste keer al een boel verhalen die indruk op me maakten.
‘Je moet je tasje daar weghalen,’ zei ze na een hele tijd. Ik had het gewoon voor me op tafel gezet en zij had het de hele tijd in het oog gehouden. Zo is ze altijd, ontdekte ik. Waakzaam, op haar hoede, voorzichtig en klein. Maar tegelijk stoer, stevig en heel groot.
Na die eerste keer zat ze meteen in mijn hoofd. Een jaar lang hebben we elkaar een weekeinde per maand ontmoet. Tijdens de lange, lange treinreis naar haar toe bereidde ik mijn vragen aan haar voor. Op de terugreis werkte ik mijn aantekeningen uit in twee schriften. Ik maakte zinnen van losse woorden, verbond onderwerpen met elkaar met pijlen en streepte passages aan met een marker.
De weken tussen de bezoeken aan Yasmine in, werkte ik aan Prinsenleven en dacht ik aan Yasmine. Tara, één van de hoofdpersonen uit dat boek, was niet de Tara geworden die ze nu is als ik Yasmine nooit had ontmoet.
Toen ik na een jaar klaar was met Prinsenleven heb ik in één lang weekeinde alle aantekeningen uitgetypt en in een logische volgorde gezet. Na drie dagen las ik alles achter elkaar door.
Ik was ik perplex: dit was al een boek! Ik hoefde er niets meer aan te doen. De monoloog in de ik-vorm was Yasmine ten voeten uit. Het was een rauw, eerlijk en schokkend verhaal.
Nogal trots leverde ik het in bij mijn redacteur van Querido; ik had binnen een jaar een boek geschreven, terwijl ik voor de vorige boeken steeds twee jaar nodig had gehad.
Maar de redacteur vond het nog lang niet goed genoeg om uit te geven. ‘Het is net of je in de trein een heel persoonlijk mobiel gesprek hoort van een onbekend iemand: het maakt je nieuwsgierig, maar het raakt je niet echt.’ Zo vatte hij zijn leeservaring samen.
Toen heb ik de volgorde van gebeurtenissen uit Yasmines leven anders in de tijd gezet en er gebeurtenissen en personages bij verzonnen. De echtbestaande Yasmine veranderde in de bedachte Monisha en ook de mensen om haar heen werden romanpersonages die de lezer raken. Hoop ik.
Zo duurde het jammergenoeg toch weer vijf versies en twee jaar voordat ik een boek af had.
Maar net als de keren ervoor was ik uiteindelijk dankbaar dat ik van Querido de hulp en de tijd had gekregen om er een beter boek van te maken.