Lezen leren schrijven

Lezen De boeken uit mijn jongste jeugd: Piggelmee, Wipneus en Pim, Pinkeltje. Maar vooral: Wiplala, Abeltje, Wolkewietje. Ik was dol op Annie MG Schmidt, maar Minoes is me destijds helemaal ontgaan.

De boeken uit mijn oudere jeugd: Robinson Crusoe, Scheepsjongens Bontekoe en Marijn en de Lorrendraaiers. Ik was bezeten door boeken over ver weggaan, over andere landen, andere mensen.

De boeken uit mijn jongedamestijd: de complete Boeketreeks, en andere liefdesverhalen. Ik vrat boeken over liefde. Ik kon geobsedeerd verliefd zijn.

De boeken uit mijn studententijd: Nederlandse literatuur. Wolkers, Reve, Bernlef, Springer (alles), Siebelink (alles). Maar vooral: Niemand is onsterfelijk (later uitgegeven als: Alle mensen zijn sterfelijk) van Simone de Beauvoir. Het gaat over een man die verdoemd is tot een eeuwig leven en al zeven eeuwen oud is als het verhaal begint. Het toont aan hoe waardeloos het leven wordt als je nooit dood zult gaan. Voor het eerst was ik me ook bewust van een auteur: hoe kun je zo geloofwaardig en beklemmend schrijven over iets dat niet kán?

En ik volgde het bijvak Jeugd- en kinderliteratuur.

Nu lees ik van alles. Veel Nederlandse schrijvers, volwassenen en jeugdliteratuur. De eerste drie boeken van Arjen Lubach staan me heel na. Nadat ik zijn eerste boek had gelezen, Mensen die ik ken die mijn moeder hebben gekend, raakte ik geobsedeerd verliefd op hem. Ik hou ook, platonisch, van auteurs uit het Engels taalgebied. Ik lees alles van Nick Hornby, Anne Tyler, Margaret Atwood en van John Green.

De echte klassiekers heb ik overgeslagen. Die ga ik lezen als ik ooit eens in de gevangenis kom. Of eindelijk dat alleen-huisje heb, bij een strand, met veel blauw water en veel lucht, zonder telefoon en andere communicatiemiddelen. Dat is mijn dierbaarste toekomstdroom.

Leren als: kennis opdoen, en als: bestaande vaardigheden verbeteren en nieuwe onder de knie krijgen. Wat ik allemaal wel niet geleerd heb de laatste tien jaar. Of wat ik heb willen leren. Of wat ik geprobeerd heb te leren.

Latijn lezen, filosoferen, method acting, het vak schrijven doceren, trompetspelen, dreadlocks onderhouden, nieuwe gerechten bereiden, yoga beoefenen, schrijfgroepen leiden, zieke vriendinnen en familieleden bijstaan, peulen kweken, slakken verdrijven, helden- en andere grote wereldverhalen doorgronden, een huis verbouwen, van katten houden, naar jazz luisteren, scenarioschrijven.

Schrijven Ik schrijf altijd buitenshuis. Soms in een café, maar het liefst in een eigen kamertje. Jarenlang had ik een prachtige plek aan de Breestraat in Leiden (foto). Daarna ben ik gaan zwerven. Ik heb eens een maand gewerkt in het Schrijvershuis in Bergen, vaak ga ik een week weg om te schrijven op de plek waar mijn boek zich afspeelt, maar meestal heb ik iets in onderhuur, van mensen die de wereld rond gaan reizen.

terug